Genemuiden Hervormde kerk
1885 Nieuwbouw door Zwier van Dijk
1961 Restauratie door Verschueren
1987: Restauratie door Kaat en Tijhuis
Voor foto's zie:
http://www.hervormdgenemuiden.com/global/nl/orgel
Het in 1961 achter de hoofdkas geplaatste
pedaal werd op een c- en een cis-lade onder
in de kas geplaatst, op de nieuwgemaakte Subbas
16 vt. na, die nu op een
lade voor alleen dit register, achter de hoofdkas
werd opgesteld.
De oude manuaal-Bourdon, in
1961 op het pedaal werd geplaatst, ging weer naar het
hoofdwerk terug. Een en ander resulteerde in
de vervaardiging van een drietal nieuwe pedaalladen
met bijbehorende mechaniek en een nieuw
pedaalklavier, nu van 27 in plaats van de 30
tonen uit 1961. De typisch neo-barokke
bleef gehandhaafd, waarbij de
door Verschueren gedisponeerde Gedektbas 8'
werd gewijzigd in een Octaaf 8' in Haskellconstructie vanwege de voor een
normale open 8 voet te geringe beschikbare hoogte.
Van Dijks Salicionaal 4', Woudfluit 4', Flageolet
2' en Clarinet 8' op het rugwerk werden niet gereconstrueerd, wel
kreeg het rugwerk een Mixtuur uit 1961 toegevoegd,
afkomstig van het hoofdwerk in
plaats van een Cymbel.
Het rugwerk was vóór 1961 bespeelbaar vanaf
het bovenmanuaal, een historisch unieke zaak
gezien het bouwjaar van het orgel. Dit werd
bij de jongste werkzaamheden niet hersteld,
hoewel de speeltractuur werd vernieuwd. De
open plaats op het hoofdwerk, ontstaan door
het verplaatsen van de hoge Mixtuur, werd
opgevuld met de vrijgekomen Cymbel van het rugwerk. De windvoorziening uit
1961 werd vernieuwd door een rechtopgaande magazijnbalg.
De Hendriksen & Reitsma-tremulant werd vervangen door een inliggende tremulant.
De
koppelmechaniek uit 1961, door treden bediend,
werd geheel vervangen en is weer met trekkers
in werking te stellen. Bakstukken en knieschot
werden in de oude staat hersteld.
De plastic conducten werden vervangen door loden en op de
registertrekkers werden weer porceleinen naamplaatjes
aangebracht. Verder werden de hoofdwerk-
windladen hersteld; de lade van het rugwerk,
hoewel met telescoophulzen uit 1961 uitgerust,
was nog net goed genoeg, hoewel de
conditie daarvan niet optimaal te noemen is.
De dispositie luidt nu:
Hoofdwerk (man. II): C-f": Prestant 8', Bourdon
16', Violon 16' discant. Roerfluit 8', Octaaf
4', Openfluit 4', Quint 3', Octaaf 2', Cornet IV
discant, Mixtuur V, Cymbel III (1961, i.p.v.
Sexquialter 1961, voorheen Fernfluit 8'),
Trompet 8'.
Rugwerk (man. I): C-f'": Prestant 8' (C-Fis in
Holpijp; weer opgeschoven, was sedert 1961
Prestant 4'), Holpijp 8', Gamba 8' (C-Fis in
Holpijp), Octaaf 4' (nieuw, i.p.v.Larigot 11/3',
voorheen Salicionaal 4'), Roerfluit 4', Woudfluit
2', Sesquialter II discant (nu toegevoegd),
Mixtuur III-IV (nu i.p.v. Cymbel III), Kromhoorn
8' (1961). Tremulant.
Pedaal: C-d': Subbas 16' (eiken, nieuw), Octaaf
8' (Haskell-pijpen, nieuw), Koraal 4' (1961),
Ruispijp III (idem), Bazuin 16' (idem), Schalmey
4' (idem).
Koppelingen: hoofdwerk-rugwerk, twee pedaalkoppels.
|